Bij de Academie werken en komen veel mensen. Wie zijn zij? Wat doen zij? Wat houdt hen bezig? In deze Academie Actueel gaat rector Pauline Schuyt in gesprek met oud-programmamanager Monique Wesselink, die per 1 september afscheid heeft genomen van de Academie. Samen blikken zij terug op de tijd die ze aan de Academie verbonden was. Lees je mee?
Pauline: In de veertien jaar waarin jij programmamanager was bij de Academie is er veel gebeurd en veranderd. Ter voorbereiding op dit gesprek heb ik aan je gevraagd om daarop terug te blikken. Wat valt je op als je achteromkijkt?
Monique: Allereerst de professionaliseringsslag die de Academie heeft gemaakt. Toen ik startte waren er vijf inhoudelijke cursussen voor ervaren juristen. Mijn enige opdracht was: vernieuwing, vernieuwing, vernieuwing. Dat is gelukt. Als je nu naar de website gaat, zie je meer dan zeventig cursussen, vaardigheidstrainingen en leerateliers in diverse leerlijnen. Waar ik ook direct aan moest denken is de manier waarop de Academie gedurende de COVID-pandemie in heel korte tijd naar digitaal onderwijs is overgeschakeld. Dat we gezamenlijk voor elkaar hebben gekregen dat het onderwijs ook tijdens de ‘lockdowns’ grotendeels kon doorlopen, is iets waar ik trots op ben. Tot slot is ook de wijze waarop docenten op het lesgeven worden voorbereid enorm verbeterd.
Pauline: Is er iets waardoor jij je liet leiden bij het ontwikkelen van die cursussen?
Monique: Mijn motto was en is educatie & binding. Juristen bij het Rijk hebben enerzijds behoefte aan nieuwe kennis en vaardigheden en anderzijds aan een rijksbreed netwerk om hun werk binnen de politiek-bestuurlijke context goed te kunnen vervullen. Die twee aspecten komen bij de Academie mooi samen. Verder heb ik altijd uit mijn eigen ervaringen als wetgevings- en overheidsjurist geput.
Pauline: Hoe kwam je eigenlijk bij de Academie terecht?
Monique: Ik wilde graag een proefschrift schrijven over een wetsvoorstel waar ik zelf als wetgevingsjurist bij het ministerie van Justitie en Veiligheid bij was betrokken. Vanwege de wetenschappelijke onafhankelijkheid was het belangrijk om dat proefschrift met ander werk te combineren. De toenmalige rector van de Academie, Peter van Lochem, stelde voor om bij hem te komen werken. Dat aanbod heb ik graag aanvaard.
Pauline: Hoe was het om van zo’n grote organisatie naar de Academie te gaan, met veel minder collega’s?
Monique: Dat was wel even wennen. Van ruim honderd collega’s naar twaalf en van een juridische naar een onderwijsomgeving. Het was heel leerzaam om van een vrij zakelijke naar een meer persoonlijke omgeving over te gaan. De korte lijnen ben ik zeer gaan waarderen. Evenals de vrijheid van werken waarin ik grotendeels mijn eigen agenda kon bepalen en er alle ruimte was om innovatief bezig te zijn. Ik ben heel dankbaar dat ik die vrijheid van alle drie de rectoren, Peter van Lochem, Bert Niemeijer en jou heb gekregen. Het was prettig om zelf te kunnen bepalen welke maatschappelijke ontwikkelingen in het onderwijs terecht behoorden te komen en hoe dat het best zou kunnen plaatsvinden. Daartoe heb ik altijd veel juridische literatuur gelezen en gesprekken met sleutelfiguren gevoerd. Zo las ik na het uitbrengen van het WRR-rapport Weten is nog geen doen toevallig een interview in het Financieel Dagblad met Naomi Ellemers over de toepassing van psychologische inzichten in de praktijk. Dat sprak me zeer aan en gelukkig was zij bereid het gesprek met mij aan te gaan. Hoe dat heeft geleid tot de leerlijn psychologische inzichten voor Rijksjuristen is uitgebreid beschreven in het artikel Psychologie: voor juristen in de lustrumbundel Naar wetten die werken, die is verschenen toen de Academie voor Wetgeving in 2021 twintig jaar bestond. Dat hoef ik hier dus niet te herhalen, maar ik heb er heel veel plezier aan beleefd. Net zoals aan de zoektocht naar docenten die een cursus kunnen geven over een onderwerp waar eigenlijk nog nauwelijks experts voor zijn omdat het onderwerp zo actueel is. Dat vond ik een van de uitdagingen van mijn functie als programmamanager. Je bent altijd op zoek naar iemand die de theorie begrijpt, die die theorie kan overbrengen en tegelijkertijd ook snapt hoe rijksjuristen die kennis in de politiek-bestuurlijke omgeving kunnen toepassen. Dat is lang niet iedereen gegeven.
Pauline: Waren er nog meer activiteiten die je hebt gedaan binnen de Academie waar je met plezier op terugkijkt?
Monique: Dat zijn er echt teveel om op te noemen. Om te beginnen heb ik altijd genoten van het lesgeven. Wetgevingstechniek heb ik jarenlang samen met Tim Borman en later met Dennis de Kok en Marijke Bootsman verzorgd. Bij het CILC gaf ik die cursus alleen en in het Engels. Op verzoek van het CILC is daarvan tijdens de COVID-pandemie een filmpje opgenomen. Heel handig, omdat ik me daardoor tijdens de bijeenkomst in Nederland van de deelnemers uit Syrië, Marokko, Egypte enz. vooral kon richten op de bij hen levende vragen. Ik denk overigens dat het belangrijk is dat een programmamanager zelf lesgeeft. Je weet pas echt wat je van docenten vraagt als je zelf ook doceert. Bovendien word je je dan ook bewust van het belang van onderwijskundige kennis en technieken. Zelf realiseerde ik me dat pas door mijn promotietraject aan de Universiteit van Amsterdam. Verder kijk ik met genoegen terug op het opzetten van de Zij-instromersopleidingen tot Wetgevings- en Overheidsjurist. Die zijn nog steeds een groot succes en voorzien duidelijk in een behoefte. En aan het vormgeven van de GrondwetStrijd en de Week van de Rechtsstaat heb ik ook veel plezier beleefd. Evenals aan het gezamenlijk met de onderzoeksgroep, onder leiding van Pauline Westerman, schrijven van de bundel Promoveren als bijbaan. En tot slot mogen de lezingen en het TRIASproject niet onbenoemd blijven. Ook daarin was mijn motto educatie & binding leidend. In het TRIASproject heb ik samen met Cindy Seinen van de rechtbank Den Haag via lezingen, stages en een buddyproject de verbinding tot stand gebracht tussen deelnemers van de wetgevende -, de uitvoerende - en de rechtsprekende macht. En bij de lezingen heb ik geregeld dat de Vicepresident van de Raad van State en de President van de Hoge Raad jaarlijks een lezing bij de Academie geven over het jaarverslag van de Raad van State en de Hoge Raad.
Pauline: Als je alles zo op een rijtje zet kun je met recht zeggen dat je jouw bijdrage hebt geleverd aan educatie & binding. Wat ga je missen na je vertrek bij de Academie denk je?
Monique: Wat ik zeker ga missen is het werken in zo’n klein en professioneel team, waar iedereen altijd bereid is om alles voor elkaar te doen. Daarmee hebben we als klein team heel veel tot stand gebracht. Dat hoop ik in mijn nieuwe functie als griffier bij de Hoge Raad ook weer te ervaren.
Pauline: Zou je ons als Academie nog iets willen meegeven voor de toekomst?
Monique: Blijf vooral doorgaan met professionaliseren en houd daarbij altijd de positie van de juristen bij het Rijk in de politiek-bestuurlijke context in het achterhoofd. Daaraan dient het onderwijs van de Academie bij te dragen. Voor een meer gedetailleerde visie verwijs ik graag naar mijn bijdrage Uitbreiding van de spilfunctie? in de eerder genoemde lustrumbundel Naar wetten die werken.