20 oktober 2015

Opening Academisch jaar 2015-2016

Bij de opening van het academisch jaar was Carel Stolker (rector magnificus en voorzitter van het College van Bestuur van de Universiteit Leiden) de hoofdspreker. De opening vond plaats op 3 september 2015 in Theater Diligentia. Zij werd gecombineerd met het afscheid van Rein Jan Hoekstra als voorzitter van het stichtingsbestuur.

De rector opende de bijeenkomst met een positief getoonzet welkomstwoord.

Dit jaar verwelkomen de academies 24 trainees. Er bestaat een onverminderd grote belangstelling voor deze plaatsen, want er waren 550 aanmeldingen voor de 24 plaatsen.

Het opleidingsaanbod van de academies is door de jaren heen steeds diverser geworden. Behalve de masteropleidingen worden veel cursussen (in 2014 ca. 60) gegeven voor ervaren juristen. Daarnaast is er een even groot aantal maatwerkcursussen, variërend van een Leergang Wetgeving op Aruba tot cursussen voor de Beleidsacademie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De evaluaties zijn doorgaans goed tot zeer goed, niet het minst vanwege de uitstekende docenten die de cursussen verzorgen.

Ook de netwerkfunctie van de academies komt goed uit de verf. Er zijn regelmatig goed bezochte lezingen en discussiebijeenkomsten over actuele juridische onderwerpen. Bovendien bezoeken Haagse juristen steeds vaker het Lange Voorhout voor bijeenkomsten van commissies, vergaderingen en dergelijke.

De inleiding van Carel Stolker had als thema ´Disruptive innovations´. Stolker vroeg zich af in hoeverre dit type innovatie zich ook in het juridisch domein voordoet en wat de gevolgen ervan zouden kunnen zijn. Hij bleek bij uitstek de man om zijn gehoor hierover tot nadenken te stemmen, gezien zijn langdurige ervaring als decaan en hoogleraar privaatrecht aan de juridische faculteit Leiden en als auteur van het prachtige, recente boek over juridisch onderwijs wereldwijd ('Rediscovering Law School – Education, Research, Outreach and Governance').

Disruptieve innovatie houdt in dat door innovatie de (markt)situatie plotseling ernstig wordt verstoord, waardoor organisaties die zich niet tijdig aanpassen, ten onder gaan. Een sprekend voorbeeld is de instorting van de markt voor fotorolletjes door digitale fotografie, leidend tot de ondergang van Kodak dat niet tijdig de bakens wist te verzetten. Recente voorbeelden van dergelijke innovaties zijn Spotify ('gebruiken in plaats van bezitten'), Uber en Airbnb. Stolker stelde de vraag of in het juridisch domein zich ook dergelijke innovaties voordoen.

‘Big Data’ was zijn eerste voorbeeld. De hoeveelheid, kwaliteit en doorzoekbaarheid van gegevens die opgeslagen worden, groeit enorm. Dat komt doordat mensen steeds meer data (bestanden, foto's en films) opslaan en doordat apparaten zelf gegevens verzamelen en uitwisselen (‘internet der dingen’). Denk daarbij bijvoorbeeld aan de smartphone of de auto. Dat geldt ook voor juridische gegevens, die steeds meer in gedigitaliseerde vorm beschikbaar komen: wet- en regelgeving, processtukken, contracten et cetera. Door analyse van digitale data is steeds nauwkeuriger te voorspellen hoe bijvoorbeeld wetgeving zal vallen bij de doelgroep of hoe een bepaalde rechter zal oordelen. Deze ontwikkeling zal wetgeving, rechtspraak en juridisch onderzoek ongetwijfeld sterk gaan beïnvloeden.

Stolkers tweede voorbeeld betrof de toepassing van digitale technologie in het (juridisch) onderwijs. Dit maakt het niet alleen mogelijk om filmpjes, schema’s, casus en webcolleges in het onderwijs te gebruiken, maar kan ook de interactie intensiveren tussen docent en student en studenten onderling. Denk hierbij aan gebruikersfora en teleconferencing. Dit kan het onderwijs ingrijpend doen veranderen. De nieuwste loot aan deze stam zijn de ´massive open online courses´ (´MOOCs´). Welke gevolgen ondervindt het Nederlandse academisch onderwijs als hoog aangeschreven opleidingen, zoals die aan Harvard of in Oxford, op een dergelijke manier hun onderwijs, inclusief zorgvuldige toetsing, wereldwijd zouden gaan aanbieden? Kunnen Nederlandse universiteiten daarmee concurreren? En aan welke opleiding zullen werkgevers dan de voorkeur geven? Stolker verwachtte wat dat betreft niet dat zijn eigen universiteit gelijk Kodak achterna gaat, maar meende wel dat het academisch juridisch onderwijs tijdig op deze ontwikkeling moet inspelen.