Actualiteit: Vrijheid van meningsuiting en integriteit van de ambtenaar

« terug naar overzicht

Datum
24 april 2015

Eigen mening of monddood?

Mr. Paul van der Flier, Juridisch adviseur en hoofd van de sector Juridische Zaken van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, nam op vrijdag 24 april 2015 aanwezigen bij de actualiteitensessie mee in een leerzaam betoog over de vrijheid van meningsuiting van ambtenaren. Hij benaderde de vraag in hoeverre ambtenaren vrijheid van meningsuiting hebben vanuit de optiek van betrouwbaarheid en integriteit. Maar wat houden die begrippen precies in, en wanneer wordt de ambtenaar niet meer betrouwbaar of integer?

Er zijn grofweg drie vormen van uitingsvrijheid, namelijk die ten aanzien van politieke opvattingen, ten aanzien van opvattingen over het (kabinets)beleid en over het melden van misstanden. Ten aanzien van de eerst soort uitingen, waarbij politieke opvattingen worden geventileerd, zijn de bekende grond- en mensenrechten van toepassing. Bij de opvattingen van ambtenaren op het beleid van hun politieke superieuren en bij het melden van misstanden gaat het primair om de Ambtenarenwet.

Artikel 125a, eerste lid, van de Ambtenarenwet bepaalt: “De ambtenaar dient zich te onthouden van het openbaren van gedachten of gevoelens (...), indien door het uitoefenen van deze rechten de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met diens functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd.” De Centrale Raad van Beroep toetst deze norm concreet: het gaat om toetsing achteraf van concrete gedragingen. Daarbij legt hij de nadruk op de individuele verantwoordelijkheid van de ambtenaar. De CRvB verlangt dat men voorzichtig is bij de beoordeling of de norm is overschreden, gelet op het in de Grondwet en het EVRM verankerde recht. Er zijn enkele factoren die een rol spelen bij de beoordeling, namelijk de afstand tussen de functie van de ambtenaar en het beleidsterrein waarover hij of zij uitspraken doet, de politieke gevoeligheid van de materie, het tijdstip waarop de uitspraken plaatsvinden, de wijze waarop de uitspraken worden gedaan, de voorzienbaarheid van de schadelijkheid ten tijde van de uitspraken en de ernst en duur van de door de uitspraak ontstane problemen.

Daarmee is een genuanceerde afweging mogelijk. Enerzijds heeft de ambtenaar een grote mate van uitingsvrijheid. Anderzijds dient hij te voorkomen dat door de uiting de goede vervulling van zijn functie, dan wel van de openbare dienst voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd. Voor externe contacten, online communicatie en het gebruik van sociale media zijn daarvoor specifieke aanwijzingen en handreikingen geschreven. Het verdient zonder meer aanbeveling die goed te bestuderen!

 

De actualiteitenbijeenkomst werd verzorgd door de Academie voor Overheidsjuristen en de Academie voor Wetgeving, het Kenniscentrum Wetgeving en Juridische Zaken en de vereniging JuristenRijk.